De term “bias” kan op heel veel manieren vertaald worden. Voor wetenschappelijk onderzoek verwijst bias naar een “vertekening” of “vervorming”. Er is sprake van een bias als externe factoren de uitkomsten van het onderzoek negatief beïnvloeden. Het gevolg hiervan is dat de uitkomsten geen goede afspiegeling zijn van de werkelijkheid en daarmee betrouwbaarheid verliezen. Er zijn meerdere soorten bias die bij wetenschappelijk onderzoek op kunnen treden. In dit artikel bespreken we één van de meest voorkomende vormen van bias: Selectiebias.
In wetenschappelijk onderzoek kijk je altijd naar een groep proefpersonen, die zo goed mogelijk een grotere groep vertegenwoordigen. Er is dus altijd sprake van een selectie.
Er treedt echter selectiebias op wanneer de steekproef geen goede afspiegeling vormt van de populatie die centraal staat in het onderzoek. Selectiebias kan op twee manieren optreden:
Voor beide mogelijkheden van selectiebias zullen we een kort voorbeeld geven. Stel dat onderzoekers geïnteresseerd zijn in de volgende vraag: “Zorgt meer sporten voor minder depressieve gevoelens?”. Dan willen ze hier dus weten of sporten in het algemeen tot minder depressieve gevoelens leidt, dus niet bij een specifieke groep mensen.